Als we het over motoriek hebben zijn we gewend dat er een onderscheid tussen grove en fijne motoriek gemaakt wordt. In feite is dit onderscheid alleen bedoeld om de verschillende kwaliteiten in de motoriek te formuleren en te beschrijven.
In onderstaande video vertelt Ciska Beijer over hoe wij naar de ontwikkeling van motorische vaardigheden kunnen kijken en hoe wij deze vaardigheden in kunnen zetten om ons leven vorm te geven. Hoe veelzijdiger we (letterlijk en figuurlijk) ontwikkeld zijn hoe meer keuzes we kunnen maken eenvoudigweg omdat we meer mogelijkheden hebben om uit te kiezen.
Met grove motoriek wordt dus bedoeld: kruipen, lopen, springen, huppelen, fietsen, dansen, zwemmen, voetballen enz. Maar door je grove motoriek maak je ook een bepaalde indruk op mensen: loop je houterig of juist heel elegant en soepel, slof je het leven door of ben je energiek en actief. Onbewust geven wij aan anderen d.m.v. onze motoriek signalen over hoe we in het leven staan.
De fijne motoriek heeft met alles te maken wat je op armlengte afstand doet: schrijven, knippen, pianospelen, handwerken, knutselen, veters strikken, knoopjes van je shirt vast maken en ga zo maar door. Hoe beter onze fijne motoriek ontwikkeld is hoe gemakkelijker we dingen die we willen doen ook kunnen doen.
In theorie wordt er van uitgegaan dat eerst de grove motoriek en dan de fijne motoriek zich ontwikkelt. Maar als je een kleine baby naar een voorwerp ziet grijpen of met zijn eigen handjes ziet spelen dan wordt daar de fijne motoriek ook al ontwikkeld.
En dan is er ook nog de visuele motoriek. Hoewel wij op school een groot beroep doen op visuele vaardigheden is er voor de ontwikkeling van deze vaardigheden helaas heel weinig aandacht. Omdat wij steeds verder van de natuur af zijn komen staan en de kinderen veel minder fysiek actief zijn en zelf spelen, is een goed ontwikkelde oogmotoriek niet meer vanzelfsprekend. Dat er ook in het visuele systeem een fijne afstemming in de motoriek ontwikkeld moeten worden (op school vooral belangrijk bij het lezen en schrijven) daar wordt vaak niet bij stilgestaan. Volgende week zullen we daar wat verder op ingaan.
Als we naar het leerproces op school kijken dan zijn een goed ontwikkelde fijne motoriek en visuele motoriek heel belangrijk bij het lezen, schrijven, rekenen en andere schoolse taken. Als we naar de ontwikkeling van de hele mens kijken dan is er natuurlijk nog veel meer nodig om later, als volwassene, een gelukkig en vooral ook bevredigend leven te kunnen leiden.
Om optimaal te kunnen functioneren is het belangrijk dat alle delen van het lichaam goed samenwerken, in combinatie met het zelfgenererend leervermogen. Hoe beter alles op elkaar afgestemd is en samenwerkt, hoe gemakkelijker het is om de dingen die van je verwacht worden, of die je zelf wilt doen, voor elkaar te krijgen.
Door er voor te zorgen dat kinderen hun motoriek samen met het zelfgenererend leervermogen optimaal ontwikkelen zorgen wij er in feite voor dat de kinderen (voor de rest van hun leven) hun lichaam en denk- en leervermogen als een goed ontwikkeld en fijn afgestemd stuk gereedschap tot hun beschikking hebben. Het is niet voor niets dat kinderen in de eerste ongeveer 7 jaren het meest beweeglijk en fysiek actief zijn. In deze tijd worden belangrijke fundamenten voor de rest van hun leven gelegd.