Wat voor het goed kunnen functioneren op school belangrijk is, is dat een kind op een gegeven moment goed gelaterialiseerd is. In onderstaande video vertelt Ciska in welke fases de motorische ontwikkeling verloopt en hoe de manier waarop kinderen hun pen of potlood vasthouden je iets van dit lateralisatieproces kan vertellen.
Kinderen in de kleuterleeftijd (en daarvoor) zijn nog in de fase waarin die lateralisatie zich aan het ontwikkelen is. Het is dus normaal als kinderen op deze leeftijd nog geen goede pengreep hebben.
Om de kinderen de gelegenheid te geven om beide zijden van hun lichaam goed te ontwikkelen, alvorens ze echt goed de specialisatie van één kant in kunnen gaan, is het belangrijk dat we steeds beginnen om met twee handen (of twee voeten) tegelijk iets te oefenen. Laten we ze dingen met één kant doen dan oefenen we de andere kant ook, zodat beide zijden van het lichaam zich even goed kunnen ontwikkelen. Later in dit traject komen we met praktisch tips over hoe je die lateralisatie kunt stimuleren.
Als we met de kinderen gaan bewegen en spelen, zodat hun motoriek zich beter kan ontwikkelen, dan is het belangrijk dat we beginnen bij wat het kind al goed kan. Daarom zit er een opbouw in ons traject waardoor we stapsgewijs zo veel mogelijk de motorische ontwikkeling van de kinderen op een natuurlijke manier proberen te volgen. Daardoor krijgen ze de gelegenheid om door oefening en herhaling steeds vaardiger te worden. Het gaat hier dan niet om heel ingewikkelde maar juist om de meeste (voor ons) simpele en alledaagse dingen.
Jonge kinderen hebben veel oefening en herhaling nodig. Daarom is het belangrijk dat we de dingen, die we met ze oefenen, voor langere tijd iedere dag aanbieden en de spelletjes langzaam moeilijker maken. Dan pas kan het kind ergens echt vaardig in worden en kunnen die vaardigheden in het lichaam verankerd worden. Voor ons mag het misschien saai aandoen om iedere dag hetzelfde te doen maar voor jonge kinderen is dat heel vanzelfsprekend. In de meeste gevallen voelen ze aan dat ze deze oefening heel hard nodig hebben om zich te kunnen ontwikkelen. Het is daarom belangrijk om de kinderen zoveel en zo vaak mogelijk te stimuleren om te blijven oefenen en dus ergens steeds beter in te kunnen worden.
In dit hele traject zullen we ook aandacht besteden aan de ontwikkeling van het zelfgenerend leervermogen. Dit is het vermogen om van binnenuit een leerproces in gang te zetten en op gang te houden. Het is heel belangrijk dat we de kinderen niet alleen “het kunstje” leren maar dat ze vooral ook leren hoe ze hun eigen leer- en denkproces op gang kunnen brengen. Als we de dingen te strak regisseren, de kinderen alles voorkauwen en ze met ieder klein dingetje stap voor stap helpen dan wordt het “probleem” op dat moment wel opgelost maar heeft het kind zelf lang niet altijd geleerd zijn eigen leerproces in gang te zetten.
Kun je als kind zelfstandig leren en denken dan kun je in principe alles leren wat je wilt. Kun je alleen “het kunstje” dan kun je ook alleen maar “het kunstje”, vaak ook alleen nog maar in een zelfde situatie.
We gaan dit jaar veel aandacht besteden aan het oefenen van de meest basale vaardigheden zoals hardlopen, springen, huppelen, kruipen en daarna combinaties van deze vaardigheden. Eerst moet er een basis gelegd zijn voordat kinderen in staat zijn om meer dingen tegelijkertijd te kunnen doen. Touwtje springen is daar een goed voorbeeld van. Als je niet eens gewoon kunt springen dan is touwtje springen, waarbij je met je armen moet draaien, met je voeten moet springen, in het goede rimte moet kunnen blijven enz. echt veel te moeilijk. We gaan e.e.a. rustig aan opbouwen zodat de basisvaardigheden ontwikkeld zijn en we de kinderen stapsgewijs kunnen helpen vaardiger te worden. Daardoor zullen ze beter in staat zijn om langzamerhand meerdere vaardigheden tegelijkertijd in te kunnen gaan zetten.
De speelcultuur van vroeger, waardoor kinderen urenlang hun motoriek, visuele systeem en zelfgenererend leervermogen ontwikkelden is verdwenen. Daarom is het in deze tijd belangrijk dat wij de kinderen ideeën aanreiken en hen vervolgens stimuleren om, zo zelfstandig mogelijk, zelf te gaan oefenen. Als kinderen met elkaar kunnen oefenen dan is dat verreweg het beste omdat ze dan leren om hun eigen leerproces in de hand te nemen.
De ideeën aanreiken doen we door in het begin samen met hen vaardigheden te oefenen. Daarna stimuleren we de kinderen om zoveel mogelijk zelf te oefenen. Aanmoedigen is heel belangrijk en kan ieder moment van de dag, als we zien dat kinderen zelf aan het spelen en oefenen zijn. Op het moment dat kinderen zélf ervaren dat ze na enige oefening ergens steeds beter in worden dan is er voor het leerproces een grote stap voorwaarts gezet. Dan is de kans veel groter dat kinderen steeds meer en beter in staat zullen zijn om zelfstandig vaardigheden te gaan oefenen. Dan is er iets heel belangrijks tot stand gekomen want zelfstandig kunnen leren is iets wat het kind in het abstracte leerproces heel hard nodig zal hebben.
Klik hier voor meer informatie over lateralisatie op Wikipedia