De kinderen van deze tijd lopen het risico dat ze te weinig mogelijkheden hebben om te lopen en te springen. Daardoor ontwikkelen ze hun motoriek minder goed. Daarbij komt dat deze kinderen de kans lopen te vaak en te lang in een passieve en afhankelijke positie te zijn. Daardoor zijn ze niet (meer) vrij (genoeg) om op dingen af te gaan, te onderzoeken en uit te proberen.
Dat heeft zeker invloed op het leerproces omdat wij in het leerproces juist die nieuwsgierige en onderzoekende (dus lerende) houding heel belangrijk vinden. Kinderen die vanuit zichzelf weinig interesse voor de wereld om hen heen tonen, leren vanzelfsprekend minder dan kinderen die dat wel doen.
Voor de motorische ontwikkeling gaat het er niet alleen om dat kinderen kunnen lopen en springen maar vooral ook om de efficiëntie, fijne afstemming, coördinatie en de stabiliteit in die bewegingen. Om die te krijgen hebben ze veel oefening en herhaling nodig. Stabiliteit en een efficiënt functionerend lichaam bieden een betere basis en een beter “stuk gereedschap” voor stabiel functioneren in het leren op school.
Praktische tips voor ouders:
- ga eens te voet met de kinderen een boodschap doen. Onderweg is er voor kinderen van alles te beleven en kunnen ze eigen initiatief nemen en op dingen afstappen.
- let er eens op wat kinderen uit zichzelf doen en waar ze letterlijk op af gaan. Kinderen hebben in principe nog het oergevoel voor wat ze nodig hebben om te leren. Ze voelen zelf vaak wel aan dat ze de wereld om zich heen moeten leren kennen om zich er in te kunnen handhaven.
- geef kinderen de gelegenheid om te lopen, klimmen, springen enz. Wij als volwassenen hebben vaak “haast” waardoor wij het gevoel hebben dat het ontdekkende en oefenende gedrag van de kinderen “lastig” is omdat ze niet “opschieten”. Als wij meer oog voor het leerproces van de kinderen krijgen dan kunnen we meer geduld opbrengen om de kinderen te laten oefenen waardoor ze zich goed kunnen ontwikkelen. Mocht een kind niet (meer) uit zichzelf oefenen dan heb je wellicht veel aan de volgende tips.
- zie je dat het kind begint om zelf iets te oefenen, moedig het dan aan om dat meer en langer te doen. Eigen initiatief is het allerbelangrijkste omdat ze dat voor het leren op school zo hard nodig hebben.
- moedig kinderen aan om ook hard te lopen. Zeg bijvoorbeeld: “We gaan kijken in hoeveel tellen jij naar die lantaarnpaal kunt lopen” (Jij telt en je kind loopt of je laat je kind zelf tellen als het daar aan toe is)
- moedig kinderen aan om te springen. Zeg bijvoorbeeld: “Je staat hier achter deze tegel of rij stenen en dan gaan we kijken hoe ver je kunt springen”. Je kunt ook samen kijken hoe ver je kind kan springen als het een aanloopje neemt of van de rand in de zandbak springen.
- zoek dingen waar je kind overheen kan springen
- bedenk zelf variaties in lopen en springen zodat je kind (letterlijk en figuurlijk) zich zo veelzijdig mogelijk kan ontwikkelen.
- maak wandelingen in het bos zodat kinderen door het doen en door fysieke inspanning doorzettingsvermogen en uithoudingsvermogen oefenen. Fitte kinderen zijn beter in staat om op school de energie te hebben om de dingen op te nemen en te verwerken.
- ga eens te voet je kind ophalen als het bij een vriendje of vriendinnetje in de buurt is gaan spelen. Kijk of je met de andere ouders af kunt spreken of die je met de kinderen een stukje tegemoet kan komen zodat jij halverwege je kind “over kunt nemen”. Op die manier krijgen beide kinderen de gelegenheid om te lopen. Dan kan het lopen een vanzelfsprekend onderdeel van de speeltijd worden.
- kijk of je met je kinderen naar school kunt lopen. Spreek met andere ouders af om de taken te verdelen en elkaars kinderen mee te nemen zodat er ook dagen zijn dat jij “vrij” bent.
- je zou er ook aan kunnen denken om met andere ouders bij toerbeurt een paar uurtjes, met een groepje kinderen, naar het bos te gaan. Als je met 2 ouders gaat dan ben je niet alleen en kun je gezellig ondertussen met de andere ouders bijpraten en ervaringen uitwisselen.
In de loop van een aantal weken gaan we hier verder op bouwen. Dus het zal voor je kind een enorme hulp zijn, ook op school, als het je zou lukken om je kind veel meer zelf te laten lopen en te oefenen met hardlopen.
Wat leren kinderen hier van (nieuw)
- uithoudingsvermogen: ben je fysiek fit en heb je uithoudingsvermogen dan heb je meer kans om in het leerproces actiever betrokken te kunnen blijven
- gevoel voor evenwicht ontwikkelen: efficiënter leren lopen heeft natuurlijk altijd ook met evenwicht te maken. Als je steeds wendbaarder leert worden, wordt ook het gevoel van evenwicht steeds aangesproken
- grenzen kennen en verleggen: leren door te oefenen iets steeds beter te kunnen. Tevens leren wat realistisch is en wat niet.
- gevoel voor afstanden: hoe ver zijn de dingen van mij vandaan en dat al lopend oefenen zodat je ze naar verloop van tijd door alleen te kijken afstanden beter in kunt schatten
- gevoel voor hoeveelheden: in 20 tellen kan ik verder rennen dan in 10 tellen, over hoeveel stenen of tegels kan ik springen (in de verte niet in de hoogte). Hierdoor krijgt rekenen en omgaan met getallen en hoeveelheden meer betekenis.
Wat leren kinderen hier van (herhaling)
- autonomie: jezelf als zelfstandig wezen kunnen ervaren en eigen initiatief kunnen nemen
- lichaamsoriëntatie: je lichaam en de mogelijkheden daarvan leren kennen
- oriëntatie in de ruimte: afstanden inschatten en tijdsbesef (hoe snel kun je van hier naar daar)
- ontwikkeling van de motoriek
Wetenschappelijk onderzoek