In het dagelijkse leven wordt veel van ons verwacht. Een goed ontwikkeld visueel systeem is van groot belang omdat veel informatie visueel wordt aangeboden.
Voor het lezen bijvoorbeeld is het belangrijk dat je gelijkmatig en soepel de tekstregels met je ogen kunt volgen. Het is ook belangrijk dat je weet hoe je je ogen moet bewegen om gericht naar het begin van de volgende regel te gaan. Als dat veel moeite kost en je steeds niet meer precies weet waar je gebleven bent met lezen dan kan dat belemmerend werken. Dan is lezen niet meer leuk, wordt het niet vaak gedaan en dus minder geoefend waardoor er een negatief sneeuwbaleffect gaat ontstaan.
In de volgende video legt Ciska uit hoe, door met een bal te rollen, de visuele basis gelegd wordt voor balvaardigheid.
Voor het goed functioneren van de visuele motoriek is het heel belangrijk dat kinderen de gelegenheid krijgen om met ballen te spelen. We gaan daar in de loop van dit project ook zeker nog meer aandacht aan besteden en die balvaardigheid opbouwen. Hiermee willen wij de kinderen de gelegenheid geven om, stap voor stap, een goede, stevige motorische en visuele basis te ontwikkelen.
Praktische tips voor op school en thuis
- je kunt het spelen met ballonnen afwisselen met rollen. Beide hebben een soortgelijk effect. Ballonnen werken meer in de verticale richting en het rollen van de bal in horizontale richting. Afwisseling zorgt ervoor dat kinderen in beide richtingen kunnen oefenen. Je hoeft niet iedere dag te rollen en met de ballonnen te spelen. Maar probeer wel elke dag een van de twee te doen en probeer creatief te zijn met het vinden van momenten waarop je dit kunt doen.
- zorg dat de kinderen niet het gevoel krijgt dat het moet “oefenen”. Oefenen geeft het gevoel dat er dwang achter zit en dat maakt het meteen minder leuk. Noem het liever spelen, heb plezier en speel samen. Van de dingen waar kinderen plezier aan beleven, komen de leerervaringen ook veel beter binnen.
- laat ook vooral kinderen samen spelen. Je hoeft als ouders echt niet zelf de hele tijd met je kind bezig te zijn. Vooral bij het spelen met andere kinderen worden veel vaardigheden ontwikkeld en hebben alle kinderen er profijt van. Bovendien is het belangrijk dat de kinderen zelf zoveel mogelijk actief zijn en spelen. Wij hebben maar een beperkte hoeveelheid tijd om met onze kinderen bezig te zijn. Kinderen hebben veel meer uren tot hun beschikking om te spelen en die tijd kan optimaal benut worden als wij de kinderen aanmoedigen om samen te spelen en actief te zijn.
- als wij hen aanmoedigen en oprechte belangstelling en enthousiasme tonen voor dat wat ze aan het leren zijn dan kan dat een heel grote stimulans zijn voor kinderen om te oefenen en ergens steeds beter in te worden.
- als de kinderen met een ballon spelen, moedig ze dan aan om met beide handen tegelijk de ballon in de lucht te kaatsen en hem daarna weer met beide handen op te vangen of terug te kaatsen, zoals bij volleybal.
- je kunt ook de ballon tussen jou en je kind of tussen 2 of tussen meer kinderen op en neer laten kaatsen.
- geef de kinderen bij het rollen met een bal de gelegenheid om zelf te ontdekken hoe het e.e.a. beter zou kunnen doen. Zeg dus niet: harder rollen, meer naar links of naar rechts enz. maar moedig het aan en prijs het als het iets goed doet. Dan weet je kind beter wat de bedoeling is dan wanneer je zegt dat iets “fout” is. Dan weet het zelf nog steeds niet goed wat dan “goed” is. Door jouw aanwijzingen of advies zoveel mogelijk terug te houden geef je de kinderen de gelegenheid om hun eigen leer- en denkprocessen op gang te brengen en om zijn eigen hersens te gebruiken om een “probleem” op te lossen. Dan leert een kind beter HOE het op eigen kracht kan leren en hoe het zijn zelfgenererend leervermogen kan ontwikkelen. Voor het leerproces op school, als er niemand de hele tijd bij een kind kan staan om het te vertellen wat het moet doen, is dat heel belangrijk.
- begin zittend, dicht bij elkaar. Als de kinderen echt goed zijn in het richten en sturen van de bal en die ook weer met de handen kunnen opvangen dan kun je de afstand steeds een beetje vergroten. Als dat weer gemakkelijk gaat dan kun je de afstand weer een stukje vergroten enz. Voor de ontwikkeling van een goed fundament is het belangrijk om bij het begin te beginnen en geen stappen over te slaan. Het over en weer rollen van een bal lijkt misschien voor baby’s maar er zijn veel kinderen die dit echt nog als basis nodig hebben.
- kan de kinderen goed rollen en vangen met een grote bal dan kun je een steeds kleinere bal nemen waardoor de handen en de ogen preciezer samen moeten werken. Als je wat verder uit elkaar zit en met een kleinere bal rolt is dit zeker niet gemakkelijk.
- het is belangrijk dat ouders de kinderen stimuleren om dit soort spelletjes ook met andere kinderen te spelen omdat het belangrijk is dat het voor zijn leerproces zoveel mogelijk onafhankelijk van volwassenen is/wordt.
Wat leren kinderen hier van (nieuw)
- doseren van kracht: hoe hard moet ik de bal rollen zodat die precies bij de ander terecht komt en niet te hard of te zacht. Beide handen moeten samenwerken en even hard tegen de bal duwen
- leren door oefening en herhaling: door vaak hetzelfde te doen bouw je “spiergeheugen” op zodat je lichaam op een gegeven moment moeiteloos weet hoe sterk het bepaalde spieren moet spannen zodat jij het goed en fijnafgestemd kunt “besturen”.
- fasen in de motoriek: je begint met twee handen tegelijk en als je dat goed kunt dan kun je de handen afzonderlijk van elkaar gaan oefenen
- leren hoe je moet leren: door te spelen leer je te kijken wat je doet en hoe je steeds, van binnenuit aangestuurd, iets kleins aan moet passen om het steeds beter te kunnen. Als je weet HOE je moet leren dan kun je altijd en in alle situaties leren.
- ontspannen van de ogen door vaker ook in de grote ruimte te kijken en niet alleen dichtbij
Wat leren kinderen hier van (herhaling)
- integratie van vaardigheden: ogen en de rest van het lichaam leren om samen te werken. Je hoort wat of je wilt wat doen, je maakt je een voorstelling van wat je moet doen, je richt jezelf (visueel) daar op en je zet je lichaam in om dat wat je van plan bent om te doen ook voor elkaar te krijgen. Heel belangrijk voor het leerproces op school.
- autonomie: jij bent degene die de bal onder controle krijgt / houdt en niemand anders
- fouten mogen maken: het gaat vaak “verkeerd” maar je leert wel om het steeds beter te kunnen. Dat is belangrijk om te leren omdat dit in het abstracte leren voor kinderen veel moeilijker te zien en te ervaren is. Daardoor kunnen kinderen angstig worden en zien ze niet meer dat je fouten moet maken om te kunnen leren.
- grenzen kennen: wat kan ik al wel, wat kan ik nog niet maar kan ik door te oefenen wel leren
- lichaamsoriëntatie: hoe functioneert mijn lichaam en hoe moet ik de verschillende delen samen laten werken en ze inzetten om iets voor elkaar te krijgen
- oriëntatie in de ruimte: waar sta of zit ik zelf, waar is de bal, in welke richting gaat hij en waar bevind ik mijzelf t.o.v. van andere dingen in de ruimte (hoe gooi ik de bal zodat hij niet ergens tegenaan komt of iemand anders raakt)
- verankering in het lichaam: oefening en herhaling zijn belangrijk zodat de vaardigheid in het lichaam kan komen. Een voorbeeld is fietsen: het is een hele klus om het te leren maar als je het eenmaal kunt dan kun je het voor de rest van je leven.
- motoriek: leren je lichaam goed en efficiënt te besturen
- visuele systeem: het is belangrijk dat je ook je ogen goed, gericht en efficiënt kunt besturen
- gevoel voor afstanden: hoe ver is de ander van mij vandaan