Voor de ontwikkeling van kinderen is springen een heel belangrijke activiteit. Bijna alle kinderen willen heel graag springen maar dikwijls is er niet genoeg gelegenheid om dat vaak en veel te doen. Jammergenoeg hebben tegenwoordig bijna alle bedden een lattenbodem. Vroeger had je van die metalen spiralen waar je zo heerlijk (als het mocht en anders deed je het stiekem) op kon springen.
In onderstaande video verteld Ciska waarom een trampoline niet alleen in een gezin maar eigenlijk ook op school onmisbaar is. Bovendien legt ze uit wat trampolinespringen met het voorkomen van faalangst te maken heeft.
Het zou kunnen dat je een trampoline toch gevaarlijk vindt. Je zou dan kunnen overwegen om er een met een net te kopen zodat de kinderen er niet gemakkelijk van af kunnen vallen. Het net heeft het nadeel dat kinderen er in gaan hangen en ze eigenlijk niet echt leren om zelf goed uit te kijken wat ze doen. Een tweede nadeel is dat trampolines met een net vaak wat groter zijn zodat je ze niet gemakkelijk in huis kunt zetten.
Wat we ter overweging mee willen geven is het volgende: maken we de dingen té veilig dan leren de kinderen niet om zelf goed op te letten, de risico’s in te schatten en om daar mee om te gaan. Nu de kinderen klein zijn, zijn we in de buurt om toezicht te houden en grote schade te voorkomen. Als ze groter zijn dan gaan ze zelf op pad en moeten ze eigen oordeelsvermogen ontwikkeld hebben zodat ze niet in zeven sloten tegelijk lopen, om het zo maar eens te zeggen. Houden we kinderen van ieder mogelijk gevaar ver uit de buurt dan lopen we de kans dat ze er niet mee om leren gaan.
Natuurlijk moet je de kinderen goed in de gaten houden en ingrijpen en/of corrigeren als dat echt nodig is. Geven we de kinderen de gelegenheid om op hun niveau om te gaan met risico’s dan leren ze wel om zich beter te ontwikkelen, te voelen wanneer iets niet goed dreigt te gaan, wat en hoe ze dat zelf (op tijd) kunnen corrigeren. De kans dat het ze allemaal overkomt voordat het goed en wel in de gaten hebben wat er gebeurt, wordt dan kleiner.
Wat leren kinderen hier van (nieuw)
- actie en reactie: ik doe wat, wat zijn de gevolgen daarvan en hoe kan ik daar op reageren
- timing: je moet op het goede moment je spieren spannen en springen om omhoog te kunnen komen
- gevoel voor ritme: alle levensprocessen hebben een eigen ritme. Bij dansen, muziek, communicatie tussen mensen enz. is gevoel voor ritme heel belangrijk
Wat leren kinderen hier van (herhaling)
-
oriëntatie in de ruimte: waar kom ik vandaan en waar kom ik weer terug, de ruimte om mij heen blijft steeds hetzelfde maar ik ben degene die van positie verandert
-
motorische ontwikkeling: hoe beter je leert om je lichaam goed te besturen hoe gemakkelijker het wordt om de dingen die je wilt of moet doen voor elkaar te krijgen
-
autonomie: ik zet wat in gang, er gebeurt wat en ik moet weten hoe ik daar op moet/kan reageren
-
doseren van je kracht: spring ik te hard of te ongecontroleerd dan kan ik er van af vallen of kom ik niet rechtop terug om te volgende sprong te kunnen maken
-
evenwicht: je moet leren hoe de positie van je lichaam is t.o.v. de trampoline. Je moet weten hoe je moet springen om weer recht op je benen naar beneden te komen zodat de volgende sprong ook weer recht omhoog gemaakt kan worden
-
motoriek: je leert al springend je lichaam steeds beter kennen en het besturen. Verder leer je bij het springen om beide zijden van je lichaam tegelijkertijd in te zetten
-
uithoudingsvermogen: door de springen komt de doorbloeding en de ademhaling goed op gang en leert het kind (niet af) om te bewegen en actief te zijn.
-
omgaan met risico’s: hoe gedraag ik me zodat ik niet in 7 sloten tegelijk loop