Het leren stuiteren en vangen van een grote bal is een belangrijke eerste stap naar de ontwikkeling van balvaardigheid en een goede oog-handcoördinatie. Daarom zijn we vorige week begonnen met het stuiteren van ballen. Omdat het zo’n belangrijk onderwerp is, besteden we er deze week nog eens extra aandacht aan.
In de video van deze week vertelt Ciska waarom het belangrijk is om met twee handen te beginnen.
Zoals we in de vorige aflevering al verteld hebben is het belangrijk om de kinderen niet te vertellen dat ze de bal moeten vangen of aan het stuiteren moeten houden. Geef de kinderen de tijd en de gelegenheid om, zonder druk, te oefenen. Door ze alleen te zeggen dat ze de bal moeten stuiteren zul je zien dat de kinderen, als ze er aan toe zijn, uit zichzelf gaan vangen. Voor de rest hoef jij de kinderen alleen te stimuleren om door te gaan en te kijken wat er gebeurt en te zien hoe ze leren.
Juist de kinderen die het nog niet zo goed kunnen, zullen geneigd zijn om te willen stoppen. De kunst is om deze kinderen te stimuleren om door te gaan zodat ze leren en ervaren dat ze iets door vaak te oefenen het steeds beter zullen kunnen. Als ze dat door te spelen leren dan is de kans veel groter dat ze straks, bij het leren in groep 3, beter kunnen doorzetten en minder snel zullen opgeven. Ze hebben tijdens het spelen geleerd HOE je door moet zetten om iets voor elkaar te kunnen krijgen.
Waar je op kunt letten
-
kijk of de kinderen met beide handen evenveel kracht (kunnen) zetten en op tijd de bal los kunnen laten. Dat is nodig om de bal goed recht omhoog te laten stuiteren. Vertel ze dit niet maar laat ze dit zelf ontdekken
-
kijk of de kinderen de bal met hun ogen volgen. Kinderen die de bal niet goed (kunnen) volgen, kunnen hem vanzelfsprekend ook niet goed opvangen. Niet zeggen dat ze de bal moeten volgen maar geef de kinderen zoveel oefening tot ze dit uit zichzelf gaan doen. Dat is belangrijk voor het zelfgenererend leervermogen en om de ontwikkeling van binnenuit op gang te kunnen brengen.
-
kijk of de kinderen leren van wat er gebeurt, of ze eigen initiatieven nemen en of ze hun eigen acties aan kunnen passen aan wat er gebeurt. Bij sommige kinderen lijkt het alsof de dingen hen overkomen zonder dat zij zelf het gevoel hebben dat ze er wat aan kunnen doen. In het leerproces op school is dit gedrag vaak niet zo gemakkelijk zichtbaar maar met het spelen wel. Als kinderen leren om d.m.v. spelen zelf te reageren en hun eigen lichaam en hersens te gebruiken dan hebben ze meer kans om dat in het leerproces ook veel beter te kunnen. Dus: niet helpen of voordoen maar alleen aanmoedigen en complimenten geven.
-
kijk of de kinderen van anderen leren: sommige kinderen lijken nauwelijks informatie te halen uit wat ze in hun omgeving zien. De kans is groot dat dit heel belemmerend op hun leerproces zal gaan werken. Probeer zo weinig mogelijk te helpen maar de kinderen de gelegenheid geven om hun zelfgenererend leervermogen van binnenuit op gang te brengen. Doelgericht en oefenend spelen is voor kinderen dé manier om dit voor elkaar te krijgen.
-
kinderen leren door veel oefening en herhaling. Stimuleer de kinderen dus om veel met ballen te spelen (niet voetballen want voor het goed kunnen functioneren is het belangrijk dat ze “handig” worden en niet per se “voetig”) waardoor ze leren de verschillende delen van hun lichaam goed samen te laten werken.