Om kinderen de gelegenheid te geven om hun lichaam efficiënt te leren gebruiken en in te zetten is het oefenen van lopen en hardlopen heel belangrijk. Bovendien is het voor de ontwikkeling van het visuele systeem belangrijk dat de blik in de verte gericht kan worden. In de klas zijn de kinderen vooral op korte afstand bezig en daarom is het hardlopen een belangrijke manier om ver weg te kijken en het visuele systeem in de ontspanning te brengen.
Op onderstaande video legt Ciska uit dat ons visuele systeem eigenlijk niet bedoeld is voor het langdurig dichtbij te kijken. We zijn immers duizenden jaren jager, vissers en boeren geweest. In onze tijd zijn wij onze activiteiten steeds meer op korte afstanden. Ciska legt uit waarom te lang en te veel dichtbij kijken veel stress op het visuele systeem geeft.
Steeds vaker wordt kinderen verboden om hard te lopen omdat we bang zijn dat ze vallen: tanden door de lip en broek kapot bijvoorbeeld. We hebben de neiging om te vergeten dat we, als we de kinderen dit verbieden, eigenlijk voorkomen dat ze efficiënt kunnen lopen en daarmee het risico op ongelukjes juist groter maken dan kleiner. Als ze dan een keer gaan hardlopen dan zijn ze er minder vaardig in en is de kans juist groter dat het mis gaat. Daarom is het belangrijk dat we het leren hardlopen rustig opbouwen en met ze oefenen.
Verder is het hardlopen een belangrijke basis voor veel sporten. En dat sporten voor de gezondheid van kinderen heel belangrijk is, daar twijfelt zo langzamerhand niemand meer aan. Maar er is meer …… Tijdens het sporten of het buitenspelen op school moet je op meer dingen tegelijkertijd letten: op de bal bijvoorbeeld, op je medespelers, op de spelregels, op de scheidsrechter enz. Als je dan ook nog energie moet stoppen in het hardlopen zelf en dat je moet opletten dat je je voeten optilt en niet valt dan kom je aandacht voor het spel zelf tekort. Verder is het belangrijk om heel wendbaar te zijn, tempowisselingen te kunnen maken en je visueel goed in de ruimte om je heen te kunnen oriënteren. Om kinderen dus een goede basis te geven om in hun verdere leven efficiënt te kunnen bewegen en zich harmonieus te ontwikkelen, is het hardlopen heel belangrijk.
Hoe beter de kinderen hun lichaam leren kennen en het als een goed, veelzijdig en fijnafgestemd “stuk gereedschap” tot hun beschikking hebben, hoe beter ze het ook in het leerproces op school in kunnen gaan zetten.
Het is de bedoeling dat we in ieder geval 9 weken, iedere dag bijvoorbeeld aan het begin van het buitenspelen, met de kinderen gaan hardlopen. Trek er genoeg tijd voor uit zodat de kinderen de kans krijgen om veel te oefenen en langere tijd ver weg te kijken en tegelijkertijd overtollige energie kwijt te raken. Vooral voor de jongens is dit laatste extra belangrijk.
Als we straks ook gaan springen en hinkelen dan wordt e.e.a. met elkaar geïntegreerd. Je hebt dus de tijd om dit rustig op te bouwen, te oefenen en te herhalen. Voer het tempo pas op als de vorige fase gemakkelijk is en de kinderen zich zeker genoeg voelen om een stapje verder te gaan.
Hardloopspelletjes
- maak bijvoorbeeld 4 rijen naast elkaar op een flinke afstand van bijvoorbeeld een pion (voor iedere rij) en laat de kinderen eerst een paar keer gewoon naar de pion lopen. Als ze bij het pion aankomen lopen ze in een wijde boog terug naar de rij en sluiten achter aan. Op deze manier leren de kinderen wat de bedoeling is en inschatten hoe groot de afstand is die ze gaan lopen.
- neem de eerste weken steeds dezelfde punten in de ruimte als start- en eindpunt zodat de kinderen daar houvast aan hebben. Wil je de loopafstand langer maken, schuif dan alleen met het eindpunt.
- als alle kinderen zekerheid hebben gevonden in het lopen en gevoeld hebben wat de bedoeling is en hoe ver de pion van hen vandaan is dan kun je het looptempo een beetje opvoeren door ze rustig te laten hollen. Laat de volgende kinderen pas beginnen als de lopers aan het einde aangekomen zijn. Neem rustig de tijd om dit op te bouwen en de kinderen te laten oefenen. Je hoeft niet alles meteen de eerste dag al te doen.
- houd in gedachten dat er kinderen bij zullen zijn die moeite hebben om visueel afstanden te schatten en zich in de ruimte te oriënteren. Door het lopen rustig op te bouwen en iedere stap vaak genoeg te oefenen geef je deze kinderen de kans om te oefenen en efficiënter te worden.
- als de kinderen er aan toe zijn dan voer je het looptempo op en laat je ze harder lopen. Je kunt dan eventueel ook beginnen om de volgende al te laten lopen terwijl de lopers nog onderweg zijn. Wel genoeg tussenruimte houden.
- de volgende fase is echt rennen. Je kunt eventueel (samen met de andere kinderen) tellen zodat de kinderen een idee hebben hoe lang ze er over doen om naar de andere kant te komen. Het is geen wedstrijd tegen de anderen: wij kijken hoe je het zelf steeds een beetje sneller kunt. Complimenteer ook juist de kinderen die nog niet zo snel zijn. Zij hebben het nodig dat je zegt dat jij ziet dat het steeds beter gaat.
- Dit is meteen een heel waardevolle, dagelijkse gelegenheid om door middel van spelen het tellen op een vanzelfsprekende en betekenisvolle manier te oefenen en te herhalen zonder dat daar veel nadruk op gelegd wordt. De kinderen hebben eigenlijk nog niet zo in de gaten dat ze al met rekenen bezig zijn. Het gevoel voor hoeveelheden komt letterlijk “in het lijf” en wordt op die manier “eigen” gemaakt. Hoe vaardiger de kinderen worden, hoe groter we de loopafstand kunnen maken en hoe verder we met tellen kunnen komen. In de loop van dit jaar gaan we veel tellen om te kijken of de kinderen iets steeds beter kunnen of langer vol kunnen houden. Hoeveel telervaring hebben ze dan wel niet als ze naar groep 3 gaan zodat getallen, hoeveelheden en rekenen meer betekenis kunnen gaan krijgen?
Variaties:
- maak geleidelijk aan de afstand, die de kinderen moeten rennen, steeds groter
- als de kinderen (na een aantal weken dagelijks oefenen) goed en efficiënt kunnen lopen kun je meer pionnen neerzetten en de kinderen slalom laten lopen. Start de hele procedure opnieuw: eerst rustig lopen zodat de kinderen weten wat de bedoeling is en de afstanden goed gevoeld hebben. Dan ga je rustig aan het tempo opvoeren. Op deze manier leren ze om tempo te houden maar ook steeds wendbaarder te worden. Hoe dichter de pionnen achter elkaar staan hoe wendbaarder de kinderen moeten zijn. Dus in het begin zet je de pionnen een flink stuk uit elkaar.
- gebruik je fantasie en bedenk eigen variaties. Maak zeker gebruik van de goede ideeën van de kinderen want het is belangrijk dat ze leren zelf dingen in het leerproces in te brengen. Het is wel belangrijk om het nu alleen bij het lopen te houden en niet nu al te gaan springen, hinkelen o.i.d. Dat komt later als de kinderen vaardiger zijn geworden en toe zijn aan de volgende fase waar meer evenwicht en behendigheid gevraagd wordt.
- stimuleer kinderen om na het klassikale hardlopen zelf ook tikkertje of andere loopspelletjes te spelen.
- laat voor de afwisseling de kinderen ook eens een stuk rustig achteruit lopen.
Observaties:
- kijk hoe de kinderen zich bewegen en let er op of je kunt zien of ze in de loop van de tijd zich efficiënter gaan bewegen
- kijk hoe de kinderen hun ogen gebruiken en of je kunt zien hoe zeker ze zich in de ruimte bewegen en of ze de afstanden goed in kunnen schatten.
- hoe meer je op de ogen van de kinderen gaat letten hoe beter je op een gegeven moment verschillen gaat zien of er een gevoel voor gaat ontwikkelen dat een bepaald kind in dit gebied wel eens een probleem zou kunnen hebben. We kunnen het niet meten natuurlijk maar als we er oog voor krijgen dan kunnen we een aantal mogelijk problemen wellicht eerder signaleren.