Zo Leren Kinderen Leren

Afl 28 Introductie van de Tootie Toss

Voor de motorische ontwikkeling van kinderen is het heel belangrijk dat ze leren gooien en vangen. Vooral jongens vinden het prachtig om te gooien alleen zijn er niet meer zoveel mogelijkheden om dat te doen. Vaak zijn mensen bang dat er dingen beschadigen en wordt kinderen verboden om te gooien.

De Tootie Toss geeft kinderen volop de gelegenheid om op een veilige manier het gooien en vangen te oefenen en te herhalen waardoor ze de gelegenheid krijgen om echt vaardig te worden. Tegelijkertijd worden veel visuele vaardigheden ontwikkeld.

In onderstaande video’s wordt eerst uitgelegd hoe je de Toss het beste kunt gebruiken en waar je op kunt letten. Daarna wordt verteld hoe je instructie geeft hoe je de Toss het beste aan kunt bieden.

Heb je geen Tooties en/of Toss, bekijk dan zeker toch de video en deze pagina omdat de gedachte achter het werken met Tooties ook met andere materialen toe te passen is. Als je de principes achter het zelfgenererend leervermogen te pakken hebt dan kun je altijd, onder alle omstandigheden en met alle materialen het zelfgenererend leervermogen van de kinderen stimuleren. Let altijd op de ogen van de kinderen zodat je een indruk er van kunt krijgen of ze wel zien wat er (voor hun neus) gebeurt. Er zijn kinderen die wel kijken maar net echt zien wat er gebeurt.

Praktische tips samengevat:

  • geef jezelf de tijd om rustig met je kind(eren) dit proces in te gaan. Bouw het rustig op en verwacht niet teveel in een keer van jezelf. Probeer wel de kinderen zo vaak als maar kan te laten oefenen. Die oefening en herhaling hebben ze keihard nodig om vaardigheden in het lichaam te kunnen laten verankeren.
  • heb je een gladde vloer, leg dan een mat onder de Toss. De Launchermatten zijn daar heel geschikt voor. Je kunt die dwars onder te Toss leggen zodat de kleine bumpertjes van het frame juist voor de mat op de grond komen. Op die manier heeft de Toss houvast en glijdt hij niet zo snel weg.
  • heb je geen matten om voor de Toss te leggen dan is dat geen groot probleem, zeker niet als de kinderen nog niet zo hard gooien.
  • zoek iets anders om op de poten van de Toss te leggen als de kinderen wat harden gaan gooien zodat de kleine bumpertjes, die op de grond staan, niet steeds een beetje van de grond komen. Je kunt zakken met zand of steentjes maken maar laat de kinderen die zakken niet in de Toss gooien omdat de veren uit kunnen rekken waardoor de veerkracht van de Toss verdwijnt.
  • laat de kinderen met hun rug dicht bij de muur zitten. Zo voorkom je dat de Tooties door de ruimte vliegen en andere kinderen storen.
  • laat de kinderen niet met de rug tegen de muur leunen. Je wilt graag een actieve houding en niet dat ze gaan “hangen”.
  • let op de stand van de Toss en zorg dat je begint met die stand waarbij de Toss het verst naar achteren leunt.
  • door het draaien van de Toss kunt je de richting waarin de Tootie naar het kind terugkomt beïnvloeden. Het beste is dat de Tootie op borsthoogte bij het kind terugkomt.

Instructies samengevat:

  • de enige aanwijzing die je geeft is dat, als ze dat niet uit zichzelf gaan doen, ze met hun vingers omhoog moeten gooien
  • vertel het kind alleen dat het de bedoeling is dat het de Tootie met twee handen in het net gooit
  • niet zeggen dat het de bedoeling is dat het vangt maar kijk of het kind dit, in de loop van de komende tijd, uit zichzelf gaat doen. Als het kind niet uit zichzelf gaat vangen dan wil dat in de meeste gevallen zeggen dat het daar nog niet aan toe is en nog andere dingen aan het oefenen is. Moedig het aan om door te gaan en geef het een compliment als het gaat vangen
  • altijd eerst met twee handen tegelijk gooien en vangen. Als de kinderen dat heel goed kunnen dan kunnen ze met één hand oefenen. Het is wel belangrijk dat allebei de kanten geoefend worden en niet alleen rechts of links. In feite moeten de kinderen rechts en links bijna even goed kunnen gooien en vangen. Met oefening lukt dat prima al lijkt dat moeilijk.
  • kunnen de kinderen goed gooien en vangen dan kun je kijken of ze kunnen tellen hoe ver ze komen.
  • laat de kinderen rustig experimenteren en al doende zul je vooruitgang zien

Observaties:

  • kijk of de kinderen de Tootie met hun ogen volgen. Soms zie je dat ze hun hoofd wel in de goede richting bewegen maar dat ze met hun ogen de Tootie niet volgen
  • kijk of de kinderen de informatie, die ze door de rest van hun lichaam krijgen, opnemen en daar wat van leren. Als ze bijvoorbeeld de Tootie niet vangen, voelen of horen ze dan wel waar de Tootie geland is
  • kijk of de kinderen leren van wat er gebeurt of dat ze steeds hetzelfde blijven doen
  • kijk of de kinderen het leuk vinden om te experimenteren om het beter te gaan kunnen. Dat is waar je naar op zoek bent: de behoefte om iets beter te kunnen omdat de kinderen deze behoefte in het leerproces heel hard nodig hebben. Is die behoefte er niet dan leren ze natuurlijk ook minder snel uit zichzelf nieuwe dingen bij.
  • complimenteer kinderen uitbundig als je ziet dat ze echt aan het oefenen en aan het leren zijn om iets beter te kunnen. Als ze dit door het spelen met Tooties leren dan geeft dat heel belangrijke ervaringen die later in het leerproces toegepast kunnen worden. In het abstracte leren is het voor de kinderen lang niet altijd duidelijk dat je door oefenen dingen, waarvan je misschien dacht dat je die nooit zou kunnen, kunt leren.