Een aantal afleveringen geleden zijn we begonnen met het introduceren van de Launchers. Je heb inmiddels al wat ervaring opgedaan en het zal van klas tot klas verschillen welke keuzes er gemaakt zijn of worden. Misschien heb je er voor gekozen om meer Launchers in te zetten of heb je een andere vorm gevonden. In ieder geval is het voor de kinderen heel belangrijk dat zij zo vaak mogelijk de gelegenheid krijgen om met de Launcher en Tooties te spelen.
In de video hieronder krijg je nog wat tips over eventueel volgende stappen. In zijn algemeen geldt: geef de kinderen voldoende tijd om goed te worden in het launchen en vangen voordat je ze meer Tooties gaat geven. Maar je kunt van deze regel afwijken en de kinderen die nog niet zo goed kunnen vangen er toch een paar meer geven. Die geef je dan een mandje (zonder te vertellen dat het de bedoeling is dat de Tooties daar in komen) zodat ze toch resultaat hebben. Geef het veel complimenten als het zelf bedacht heeft dat de Tooties in het mandje moeten komen.
Het belangrijkste is dat de kinderen gemotiveerd blijven om door te gaan. Zolang ze doorgaan, leren ze. In het begin is de vorm waarin ze doorgaan van minder belang. Hoe vaardiger ze worden, hoe meer zelfvertrouwen ze zullen krijgen en hoe meer ze bereid zijn (en in staat zijn) om gerichte opdrachten uit te kunnen voeren of tot een opbouw te komen. Je wilt in ieder geval voorkomen dat kinderen het opgeven en niets doen. Dan is er ook geen ontwikkeling meer aan de gang. Dus hoe simpel het je ook lijkt wat je de kinderen laat doen: iets doen is veel beter dan opgeven en niets doen.
Bekijk onderstaande video voor nieuwe ideeën.
Praktische tips
- als kinderen al wat beter kunnen vangen dan kun je ze laten tellen hoe vaak ze een Tootie kunnen vangen en na bijvoorbeeld 20 keer vangen van beurt laten wisselen
- laat een kind dat al wat beter kan tellen een ander kind dat dit nog niet zo goed kan helpen of maak groepjes die samen tellen tot een ander kind aan de beurt is.
- je kunt een timer gebruiken en kijken hoe vaak ze (met een Tootie) kunnen trappen of vangen in bijvoorbeeld 1 minuut of 2 minuten
- de andere kinderen die wachten tellen mee en oefenen tegelijkertijd het tellen. De kinderen helpen elkaar met tellen en krijgen steeds meer oefening. Op deze manier wordt het spelen met Tooties meteen een les in aanvankelijk rekenen.
- om te beginnen de Tooties plat, onder elkaar laten leggen maar wel zo dat ze allebei de plank raken
- als je de Tooties op elkaar legt, zijn ze gemakkelijker te vangen omdat ze in de lucht dichter bij elkaar blijven. In het begin kan dit een goede optie zijn. Als de kinderen de Tootie op deze manier goed kunnen vangen dan kun je de Tooties onder elkaar laten leggen.
- geef kinderen, die nog niet zo goed kunnen vangen, een mandje. Ook de kinderen die wel goed kunnen vangen vinden het leuk om het met een mandje te proberen en te kijken hoeveel Tooties ze in het mandje kunnen vangen.
- ook meerdere Tooties een voor een in een mandje vangen is erg leuk. Het mandje wordt steeds zwaarder waardoor de kinderen hun armspieren echt kunnen oefenen. Vooral voor de jongens erg leuk om te doen. Natuurlijk kan er steeds geteld worden hoeveel Tooties er in het mandje zitten tot het te zwaar wordt.
- zoek een paar stevige elastieken zodat je de kinderen die moeite hebben met vangen, de Tooties in een elastiek kunt laten draaien. Dit alleen al is een goede motorische oefening
- geef de kinderen zoveel en zo vaak mogelijk de kans om te oefenen
- kijk of je de ene groep kinderen met de Tooties kunt laten spelen en de andere groep bijvoorbeeld met de ballonnen kunt laten spelen of twee aan twee een bal over kunt laten rollen. Op die manier houd je alle kinderen bezig en zit er niemand passief aan de kant. Het is het beste om zelf te kijken wat met jouw klas mogelijk is en wat niet. Het voordeel is dat je de kinderen dan wat langer kunt laten oefenen omdat de andere kinderen ondertussen met wat anders bezig zijn. Het nadeel is dat het onrustig kan worden en kinderen niet goed bij hun eigen activiteit kunnen blijven. Er zijn kinderen die steeds “wat anders” willen doen en op die manier eigenlijk niet echt met iets bezig kunnen zijn.
- laat liever de kinderen niet kiezen wat ze willen gaan doen. Je verdeelt de kinderen in groepen die elk wat anders gaan doen. Op die manier weet je zeker dat alle kinderen ieder onderdeel geoefend hebben en voorkom je dat kinderen van het een naar het ander kunnen “vluchten” als iets niet zo goed gaat. Daardoor oefenen ze doorzettingsvermogen en leren ze dat ze iets door te oefenen beter leren.
- wees creatief en bedenk zelf (samen met de kinderen) meer variaties om het tellen, rekenen en motoriek oefenen te combineren. Met de Tooties zijn er talloze mogelijkheden.