Concentratievermogen is voor het leerproces op school een belangrijke vaardigheid. Je moet als kind in staat zijn om je te richten op waar je mee bezig bent en je tegelijkertijd af kunnen sluiten van de indrukken die van buiten op je af komen.
Concentratie is in die zin dus ook een echte vaardigheid die je moet leren zodat je alles wat er om je heen gebeurt “weg kunt denken” en je niet steeds afgeleid wordt. Je schakelt dus als het ware de drukte om je heen uit en je richt jezelf op dat waar je mee bezig bent. Hoe beter je jezelf kunt concentreren, hoe beter je de dingen die je wilt of moet doen ook daadwerkelijk kunt doen. Word je steeds door wat er om je heen gebeurt als het ware meegesleept dan heb je niet genoeg rust om te kunnen doen wat je moet doen.
Omdat concentratievermogen een echte vaardigheid is (je doet het wel niet met je handen maar het is toch iets waar ongemerkt veel eigen activiteit voor nodig is), moet concentratievermogen geleerd (lees niet afgeleerd) en geoefend worden. Kleine kinderen kunnen, als ze zich in alle rust kunnen ontwikkelen, heel geconcentreerd met iets bezig zijn. Jonge kinderen doen iets nog echt “met hart en ziel”: ze zijn er helemaal bij betrokken en kunnen er ook echt in op gaan.
Veel leerstoornissen gaan samen met concentratieproblemen. Het probleem van onze tijd is dat we de neiging hebben om jonge kinderen eigenlijk steeds verder uit die natuurlijke drang tot concentratie halen. Dat is geen kwestie van “schuld” want de maatschappij is zoals hij is. Als ouders sta je niet stil bij wat de effecten, van dingen die wij “gewoon” zijn gaan vinden, op kinderen kunnen hebben. In gezinnen maar ook bijv. op kinderdagverblijven is er vaak veel onrust die wij niet meer opmerken omdat wij er aan gewend geraakt zijn. Verder kunnen er veel geluiden zijn (zoals een radio of tv die de hele dag aanstaat) die voor de natuurlijke processen van ontwikkeling tegennatuurlijk zijn.
Wij denken vaak dat jonge kinderen dat allemaal nog niet zo in de gaten hebben omdat ze er niet direct en bewust op (kunnen) reageren. Maar omdat jonge kinderen nog zo open zijn, komt alles nog zonder “filter” binnen. Door die openheid voor alles om zich heen, kan het kind niet “niet-luisteren” of niet “niet-kijken” zoals wij dat soms wel kunnen. Wij kunnen dingen filteren en er geen aandacht aan besteden. De radio kan de hele dag aangestaan hebben zonder dat we bewust gehoord hebben wat er op was. Maar soms, als we bijvoorbeeld moe of ziek zijn, werkt onze “filter” minder goed en kunnen we deze omgevingsgeluiden moeilijker uitschakelen en gaan ze ons irriteren.
Bij jonge kinderen komt alles binnen zonder dat ze al die indrukken goed kunnen plaatsen of begrijpen. Het gaat dan niet alleen om indrukken die via het gehoor binnenkomen maar ook die via het zien binnenkomen: felle kleuren, veel te veel speelgoed waar (nog) geen keuze uit gemaakt kan worden enz. Om je daar bewust van te worden, helpt het om eens rustig te gaan zitten, al je zintuigen open te zetten en alles om je heen diep op je in te laten werken. Stel je dan eens voor dat je de meeste dingen niet kunt begrijpen of plaatsen. Je kunt dan een gevoel krijgen van wat er op een dag zoal bij de kinderen binnenkomt en wat ze te verwerken krijgen.
Alles wat er zo tegelijkertijd bij de kinderen binnenkomt kan een kakofonie van indrukken vormen waar het geen weg uit kan vinden. Het kan moeilijk of zelfs onmogelijk zijn om een keuze te kunnen maken om zich op te richten. Het zich innerlijk ergens op kunnen richten schiet dan letterlijk alle kanten uit. Het gevaar is dat het kind in een soort innerlijke chaos terecht komt en eraan gewend raakt om de dingen, zonder verwerking of zonder er een betekenis aan te kunnen geven, gewoon langs zich af laat glijden. Het kan de vaardigheid zich echt innerlijk ergens op te moeten (lees kunnen) richten onvoldoende ontwikkelen of vasthouden en het kan dan in belangrijke mate zijn natuurlijke mogelijkheden om zich te kunnen concentreren verliezen. Is het kind hier eenmaal aan gewend (het moet wel) dan kan die ongerichtheid een gewoonte worden met vaste patronen die steeds moeilijker te doorbreken zijn.
Hyperactieve kinderen kunnen vaak niet meer in de “ruststand” komen. De kunst in deze tijd is niet zozeer om kinderen dingen aan te bieden om zich te ontwikkelen maar om veel dingen bij ze weg te houden. De biologische en neurologische systemen hebben de rust nodig om zich op natuurlijke wijze te vormen. Wij hebben de neiging om kinderen teveel en te snel bloot te stellen aan veel te veel onnatuurlijk indrukken waar ze nog niet aan toe zijn, die ze nog niet aan kunnen die ze niet kunnen plaatsen.