Zo Leren Kinderen Leren

Fasen in de motoriek

MotoriekIn de ontwikkeling van de motoriek zijn de volgende fasen te onderscheiden (volgens Mesker):

Slurffase
De ene helft van het lichaam maakt een tegenovergestelde beweging t.o.v. de andere helft bv. voor het leren kruipen. De ene helft van het lichaam trekt zich samen terwijl de andere helft zich strekt) vooral van 0-9 maanden.

Symmetrische fase
De ene helft van het lichaam maakt dezelfde beweging als de andere helft. Dit is de fase dat kinderen bv. alles met twee handen doen (vooral tussen 2 en 6 jaar).

Lateralisatiefase
Het wordt mogelijk om met twee handen iets verschillends te doen waarbij de ene hand de andere ondersteunt. Een voorbeeld hiervan is het knippen, viool spelen enz.

Dominantiefase
Het kind kan de verschillende delen van het lichaam onafhankelijk van de andere delen bewegen en bewust inzetten. Er zijn geen onbewuste meebewegingen meer.

Je kunt dit bij je kind testen: laat je kind voor je staan met de armen langs het lichaam. Zeg het bv. dat je wilt zien hoe sterk het is, geeft het je hand en laat het met een hand zo hard mogelijk in jouw hand knijpen. Houd de andere hand van het kind in de gaten en kijk wat die doet. Spreidt de hand zich, dan zijn daar nog sporen van de slurffase. Wordt deze hand ook samengeknepen dan is dat nog sprake van de symmetrische fase en blijft de hand ontspannen dan zijn er geen onbewuste meebewegingen meer.

Klik hier voor meer informatie over lateralisatie