Zo Leren Kinderen Leren

Gevoel voor hoeveelheden

Gevoel voor hoeveelheden

Het is heel belangrijk dat kinderen spelenderwijs gevoel ontwikkelen voor hoeveelheden. Kleine kinderen leren spelenderwijs over “veel” en “weinig”: ” Oòh, dat zijn veeeeeel blokken”. Maar voor een aantal kinderen blijft het begrip van getallen en hoeveelheden zo´n beetje op dit niveau steken en komen ze niet (zeker niet met grotere hoeveelheden en aantallen) in aanraking. Toch wordt van hen verwacht dat ze met grotere getallen gaan rekenen en daar een begrip over vormen.

Op de basisschool zitten grote groepen kinderen die wel leren over abstracte getallen bij het rekenen terwijl ze zich geen voorstelling van de hoeveelheden kunnen maken die deze getallen vertegenwoordigen. Er wordt dan maar moeilijk getalbegrip, maar beter gezegd getalgevoel, ontwikkeld. Je ziet kinderen van 8-9 jaar die niet vloeiend tot 100 kunnen tellen en terug en die weinig gevoel hebben voor de hoeveelheid die een getal vertegenwoordigt.

Deze kinderen kunnen niet een bal stuiteren en tegelijkertijd de stuiten precies tellen. Wanneer ze bv. tot 49 komen dan duurt het een paar stuiten voordat ze weten dat na 49 het getal 50 komt. Het lukt ze daardoor niet om het exacte aantal stuiten te tellen.

Wat maakt dat nou uit, zul je zeggen? Nou, dat maakt veel uit want kinderen moeten de getallen tot 100 en terug kunnen drooooooomen. Je moet ze bij wijze van spreken ´s nachts wakker kunnen maken en kunnen vragen: “Wat komt er na 79?” en dan zouden ze meteen 80 moeten kunnen zeggen. Dit is bij wijze van spreken natuurlijk. Ik wil hier alleen mee zeggen dat kinderen deze vaardigheid “volautomatisch” tot hun beschikking moeten hebben omdat dit het fundament is voor een goede rekenvaardigheid.

Vroeger speelden kinderen altijd buiten. Ze waren heel vaak oefenend aan het spelen en maakten zich veel vaardigheden eigen zoals touwtje springen. Er was geen volwassene die zei dat ze dat moesten leren. Ze zagen de grotere kinderen dit doen en het was vanzelfsprekend dat zij dit ook wilden leren. Ze leerden door te kijken, door eerst zelf met een groot touw te springen terwijl anderen draaiden tot ze vervolgens zover waren dat ze met een eigen touw konden leren springen. Wat waren ze trots als het ze een keer lukte. Daarna konden ze het drie keer en vervolgens wel 10 keer. Als ze eenmaal 10 keer konden springen dan waren ze snel tot wel 25 en verder. Op deze manier werden ze motorisch steeds vaardiger, de verschillende delen van hun lichaam begonnen beter samen te werken en op elkaar afgestemd te raken. Ondertussen leerden ze zich bewust van hun hele lichaam te worden, te timen (pas springen als het touw beneden is) en ze leerden tellen. Steeds weer opnieuw tellen, herhalen en herhalen. Dag na dag, jaar na jaar telden ze: hoe vaak kun je springen, hoe vaak met de bal stuiten of kaatsen enz. met het resultaat dat ze bijna letterlijk tot in hun tenen voelden hoeveel 25 was, hoeveel 73 en dat 70 “verder weg” was dan 15. Je had het dan letterlijk “onder de knie”.

Tegenwoordig is er een flinke groep kinderen die hoeveelheden nu alleen d.m.v. een getallenlijn op school moeten leren zonder dat er genoeg eigen ervaring aan ten grondslag ligt. Voor een kind klinkt 23 bijna hetzelfde als 32. Als het kind daar geen gevoel bij heeft of er zich geen voorstelling van kan maken, welke hoeveelheden deze getallen vertegenwoordigen, dan wordt rekenen een heel magisch gebeuren waar het kind geen grip op heeft.

Verder zijn allerlei activiteiten waarbij getallen en hoeveelheden in de praktijk toegepast en geoefend kunnen worden van groot belang. Het bakken van een appeltaart bv. biedt zoveel leermomenten; van het lezen van het recept al of niet met hulp (lezen krijgt een betekenis en functie), kopen van de ingrediënten (betekenis en waarde van geld) en het afwegen (begrip van getallen en hoeveelheden), geurbeleving (kaneel ruikt anders dan appel), snijden van de appels en wassen van de rozijnen en krenten, kneden van het deeg, invetten van het bakblik (motorische activiteiten) tot het opeten en delen met anderen (sociale aspect) toe.

Wetenschappelijk onderzoek van de University of Missouri-Columbia. “Kindergarteners’ mathematics success hinges on preschool skills: MU study finds that kindergarteners are more successful when they understand the meaning of number words and can manipulate number sets.”