Bijna ieder kind wordt geboren met de aanleg tot een goed ontwikkeld gezichtsvermogen. In de eerste tijd na de geboorte zie je dat de ogen van de baby zich nog niet goed kunnen richten. Het lijkt alsof ze “om je heen kijken” en je nog niet direct aankijken. De oogjes dwalen vaak af en kunnen nog niet goed samenwerken en af en toe “scheel” kijken. Maar naar verloop van tijd begint een baby iemand echt aan te kijken en gericht voorwerpen te volgen.
Je hoort wel eens dat iemand tegen een kind zegt: “kijken doe je met je oogjes” als een kind ergens aan wil zitten. Maar klopt deze uitdrukking eigenlijk wel? Voor volwassenen geldt het zeker dat wij door alleen naar iets te kijken veel over een voorwerp kunnen zeggen. Neem bijv. een ijsklontje. Als wij daar naar kijken dan weten wij: het is koud, hard, glibberig en als je het een tijdje laat liggen dan blijft er niet meer dan een plasje water van over. Dus onbewust koppelen wij (voor)kennis aan dat wat we zien. Omdat we de eigenschappen van een ijsklontje kennen kunnen wij het ijsklontje ook als zodanig (her)kennen. Dat wil zeggen dat we het al gekend moeten hebben om het te (her)kennen door er alleen naar te kijken. Dat kennen leren we door het vast te pakken, de koude druppels van het smeltende ijsklontje over onze handen te laten lopen, het uit onze handen te laten glibberen als we het vast willen pakken en de hardheid hebben geleerd doordat we het misschien eens op de grond kapot hebben kunnen gooien. Allemaal ervaringen die wij later onbewust en in een snel tempo koppelen aan het ijsklontje dat in ons glas water wordt gedaan.
Dit betekent dus dat je wel met je ogen kijkt maar dat begrijpen wat je ziet gekoppeld moet worden aan eigen ervaringen. Heb jij dat nooit, dat je in de verte iets ziet dat je niet “thuis kunt brengen”? Zolang je het voorwerp niet echt herkent, kan het je in verwarring brengen: wat is dat nu wat ik daar zie? Ik was eens met iemand die ineens schrok en zei: “daar op dat balkon heeft iemand zich opgehangen”. Natuurlijk schrik je dan meteen enorm maar als je je niet door je angst laat beheersen en nog eens een keer goed kijkt, zie je dat het gewoon een soort Abraham is die mensen daar op het balkon gezet hebben. We zien allebei hetzelfde maar we nemen iets verschillends waar. Doordat iemand in een periode angstig kan zijn kan daardoor de wereld anders worden waargenomen als die in werkelijkheid is omdat de angst of verwachting die iemand heeft de waarneming kan beïnvloeden.
Voor kinderen geldt dit precies hetzelfde: kijken doe je met de ogen, dat wel, maar waarnemen en begrijpen wat je ziet moet je door eigen ervaring leren. Hoe meer eigen ervaringen je als kind hebt gekregen, hoe beter je de wereld om je heen leert begrijpen en hoe meer kans je hebt om zelfvertrouwen te ontwikkelen.
Als kind moet je leren wat rond, vierkant, diep, hoog, warm, koud, lauw, hard, zacht, ruw, stekelig en ga zo maar door is omdat deze eigenschappen later door er alleen naar te kijken te kunnen (her)kennen. Dat is wat waarnemen in werkelijkheid is, herkennen en begrijpen wat je ziet om er vervolgens op te kunnen reageren.
Er zijn kinderen die niet goed waar kunnen nemen. Je kunt je voorstellen dat kinderen die weinig eigen ervaring opdoen door zelf te spelen en dingen te ontdekken dat die weinig aanknopingspunten hebben om de wereld te leren begrijpen. Het is niet juist te denken dat kinderen door tv te kijken of door dvdtjes te kijken de wereld om hen heen goed leren waarnemen. Ze leren misschien wel om dat rood-paarse getekende dingetje als “vis” te gaan benoemen maar dat heeft niets met het werkelijke begrip “vis” te maken. De echte visjes zie je in een sloot of vijver en leer je kennen door ze bijvoorbeeld zelf te voeren, door te kijken hoe ze de broodkruimeltjes naar binnen slobberen en te luisteren naar het geluid dat ze daarbij maken. Of mischien door te proberen om ze in een aquarium in de dierentuin aan te raken en te voelen hoe ruw hun schubben zijn. Soms zie je van die basins waar je van boven af in kunt kijken en je de vissen aan mag raken. De pijlstaartroggen lijken dat zelfs fijn te vinden. Kinderen kunnen soms uren voor een aquarium zitten en naar de visjes kijken. Dat lijkt nooit te vervelen.
Het is voor de ontwikkeling van de waarneming van kinderen verder heel erg belangrijk dat ze met veel verschillende materialen, vormen en voorwerpen mogen spelen en experimenteren. Spelen met bekertjes in het bad en water van het ene bekertje in het andere gieten, met lappen (katoen, linnen enz.) een hut bouwen en je popje met dekentjes van wol en zijde toedekken. Veel kinderen komen in deze tijd met nagenoeg alleen plastic in aanraking wat heel eenzijdige mogelijkheden voor het voelen en waarnemen biedt. Kleding is van plastic (acryl en andere kunststoffen), vloerbedekking is van kunststof (acryl, polyester, laminaat), het bordje waarvan het eet, het tafelblad van de kinderstoel, het kleed in de box en noem maar op.
Voor de ontwikkeling van kinderen en zeker ook voor de visuele ontwikkeling is het belangrijk dat kinderen de gelegenheid krijgen om hun waarnemen te ontwikkelen. Die waarneming geldt niet alleen voor de visuele deel maar ook voor het gehoor (elk materiaal heeft een andere klank) maar ook voor het begrip van de wereld (elk materiaal heeft een andere eigenschap). De mogelijkheid om kleine verschillen waar te nemen is enorm belangrijk in het leerproces. Verschillende soorten waarnemingen moeten aan elkaar gekoppeld kunnen worden om de juf of meester te kunnen volgen (en begrijpen wat ze zeggen), te kunnen leren lezen, rekenen enz.
Wetenschappelijk onderzoek
Harvard University (2010, June 25). Tactile sensations influence social judgments and decisions.