De grote mensen gaan vaak voorbij aan de dingen die voor kinderen interessant zijn: een dood takje, een miertje dat over de muur kruipt, een mooi herfsblaadje, een muurtje om overheen te lopen, een plas water enz. Vaak zijn het dingen waar wij achteloos aan voorbij gaan. Voor kinderen zijn het allemaal ervaringen waardoor ze de wereld om hen heen steeds beter gaan begrijpen.
Een voorbeeld: je ziet als kind een takje liggen en raapt het op. Wat oefen je dan? Je oefent visuele discriminatie (je moet het takje herkennen van de achtergrond waarop het ligt zoals steentjes of zand), oog-handcoordinatie (je ogen moeten je handen laten weten waar het takje ligt en je handen laten je ogen weten of ze op de goede plaats hebben gefixeerd want anders pak je er precies naast), je moet bukken of hurken (evenwicht en weten hoe je je lichaam in de ruimte beweegt om niet om te vallen), met je tastzintuig voel je de oppervlakte en vorm van het takje (onderscheidingsvermogen ontwikkelen en gevoel voor vormen), je voelt het gewicht (een klein takje is heel licht en een grote tak is zwaarder), je probeert het te breken en je leert dat dode takjes gemakkelijker breken dan levende want die zijn veel taaier. Later zie je dat de vogels ook takjes aan het zoeken zijn om een nest te bouwen en kun je je eigen ervaring aan nieuwe ervaringen koppelen.
Zo valt er van alles te ontdekken en te ontwikkelen. Daarom is er ook niet veel goed of fout. Het is veel meer een kwestie van ontdekken en nieuwe ervaringen aan oude koppelen en waardoor motoriek, begrip en het zelfgenererend leervermogen tegelijkertijd geoefenend worden.