Het dagelijkse leven is voor kinderen één groot ontwikkelparadijs. Als wij daar oog voor krijgen dan zullen we voor onze kinderen talloze ontwikkelingskansen, in de meeste simpele dingen die wij doen, gaan zien.
Door kinderen bij het dagelijkse doen en laten thuis te betrekken krijgen ze de gelegenheid om veel dingen te oefenen en te herhalen. En dat is voor jonge kinderen heel belangrijk zodat ze door EIGEN ERVARING de wereld om hen heel leren begrijpen en er mee om leren gaan.
Ook hier is het belangrijk dat kinderen leren steeds meer leren om zelf dingen te doen. Het opdoen van eigen ervaringen, zelf leren denken, je eigen problemen oplossen, je geheugen ontwikkelen, het leren benoemen van de dingen om je heen en het tegelijkertijd ontwikkelen van motorische vaardigheden, geven je als kind een schat aan ontwikkelingskansen.
Als je in het dagelijks leven geleerd hebt om zelfstandig iets te leren en uit te puzzelen, heb je daar in het leerproces op school heel veel profijt van. Je leert om, steeds op je eigen niveau, in jezelf een leerproces in gang te zetten en op gang te houden, zonder hulp van buitenaf.
Daarom is belangrijk dat wij ons terughouden, niet teveel uitleggen maar het kind de tijd geven om zelf oplossingen te zoeken. Het is voor kinderen heel belangrijk om te leren van wat ze doen, van hun “fouten” te leren en daardoor hun eigen leerproces door te kunnen maken.
Praktische tips .
- Het is belangrijk een kind iedere dag hetzelfde (bijvoorbeeld tafel dekken) te laten doen tot het er echt goed in is geworden: iedere dag de tafel dekken tot je kunt dromen wat er op moet en hoe alles moet staan. Dan word je vaardig en kunnen die vaardigheden zich in je lichaam verankeren.
- Een klein portemonneetje met wat geld erin en een kind steeds bijvoorbeeld een eigen boodschapje te laten kopen geeft het de ervaring van geld en wat je met geld kunt doen. Tegelijkertijd worden allerlei motorische vaardigheden op een betekenisvolle manier geoefend: naar de winkel lopen, het winkelwagentje duwen, boodschapjes inladen, kijken waar de dingen staan, herkennen van de pot pindakaas die jullie altijd hebben in de schappen (visuele discriminatie), jezelf in de winkel kunnen oriënteren en dingen vinden, het leren herkennen en benoemen van de verschillende soorten fruit en groenten, geld pakken en tellen enz. Winkelen, dingen kopen, geld en betalen worden op die manier letterlijk tastbare begrippen waardoor het digitale geldverkeer en pinnen later ook beter begrepen kan worden. Dit geeft kinderen ervaringen waar ze later de dingen, die ze op school (uit boekjes) moeten gaan leren, weer aan vast kunnen “knopen”.
- bedenk kleine klusjes die samen gedaan kunnen worden: ramen wassen, de stoep vegen, handveger en blik gebruiken, kleine wasjes doen, appeltaart bakken (deeg kneden, appels snijden, kaneel strooien, suiker scheppen), zelf pizza maken en ga zo maar door. Klik hier om te lezen wat je allemaal kunt leren van appeltaart bakken
- helpen met het maken van bijvoorbeeld een fruitsalade: motorische vaardigheden oefenen door afschillen, het veilig leren snijden, wassen van het fruit, het proeven (smaakontwikkeling), het bewust ruiken (geuren ervaren en leren herkennen)
- helpen met afwassen (ook al is er een afwasmachine dan kun je toch kleine afwasjes samen met je kind doen zodat je kind het principe van schoonmaken en wassen kan leren begrijpen en ervaren, enz).
- Probeer geduld te oefenen en kinderen door eigen ervaring te laten leren. Mopperen en ongeduldig worden werken contra-productief. De kunst is om voor kinderen situaties te creëren waarin ze zelf van hun gemaakte “fouten” kunnen leren zodat een kind leert HOE het moet leren
Wat leren kinderen hier van (nieuw)
(een kleine opsomming want het is teveel om op te noemen)
- gevoel voor volgorde: wat moet eerst, wat komt daarna en daarna
- woordenschat opbouwen: al doende leren kinderen veel dingen herkennen en benoemen. Hoe groter het begrip en de woordenschat van een kind is, hoe meer herkenning er bijvoorbeeld bij het lezen en schrijven zal zijn. Dat draagt bij aan het begrijpen wat je ziet en leest.
- instructies op kunnen volgen: begrijpen wat je verteld wordt en daar naar kunnen handelen.
- dingen afmaken: om tot resultaat te komen moet de dingen af kunnen maken. Zomaar stoppen omdat je “geen zin” meer hebt kan op het leerproces belemmerend werken
- processen leren begrijpen: weten hoe je dat wat je voor elkaar wilt krijgen stap voor stap uit moet voeren om tot resultaat te kunnen komen.
Wat leren kinderen hier van (herhaling)
- praktisch inzicht ontwikkelen: zie hieronder voor recent onderzoek dat laat zien dat ondernemers met een hoge praktische intelligentie succesvoller zijn. Je kunt je voorstellen dat kinderen met een hoge praktische intelligentie op school succesvoller zijn omdat ze gemakkelijker problemen, waar ze tegenaan lopen, op kunnen lossen.
- zelfgenererend leervermogen: leren hoe je moet leren en zelfstandig een eigen leerproces in kunnen gaan.
- autonomie: zelfstandig dingen kunnen doen en ervaren dat je onafhankelijk van anderen kunt functioneren
- gewoontevorming: als iets eenmaal tot gewoonte geworden is, kost het veel minder moeite en doe je het min of meer automatisch.
- oefening baart kunst: als je dingen oefent, kun je ze steeds beter. In het abstracte leren is dat voor kinderen lang niet altijd duidelijk. Als ze dit in het dagelijkse leven hebben kunnen leren dan weten ze dat ze door oefenen het echt wel zullen leren.
- gevoel voor hoeveelheden: door het spelen leren over hoeveelheden (hoeveel appels in de appeltaart, hoeveel suiker – dat zijn veeeeel korreltjes-, maar een beetje kaneel enz.) en die letterlijk “aan den lijve” ondervinden
- leren van je fouten i.p.v. bang te zijn om fouten te maken (niets doen, dus niet leren, is dan “veiliger” omdat er niets fout kan gaan)
Wetenschappelijk onderzoek
Society for Industrial and Organizational Psychology (SIOP) (2010, October 30). High level of practical intelligence a factor in entrepreneurial success.