Deze aflevering beginnen we met extra aandacht aan het kruipen te besteden. In onderstaande video legt Ciska uit waarom het kruipen heel belangrijk is voor de ontwikkeling van de oog-handcoördinatie. Efficiënt kunnen kruipen en je visueel in de ruimte om je heen (beter) te leren oriënteren is voor de ontwikkeling van kinderen heel belangrijk.
Hieronder vind je een aantal spelletjes die je kunt doen. Kies er een aantal uit die het beste bij je situatie passen of pas ze aan je situatie aan. Oefening en herhaling is belangrijk dus beter vaak hetzelfde doen dan iedere keer wat anders.
Belangrijk: komen kinderen met eigen variaties, probeer die ideeën dan te “belonen” door ze ook toe te passen. Voor het leren op school willen we juist graag dat kinderen zelf actief in processen deel gaan nemen. In het leerproces straks in groep 3 willen we ook dat kinderen zelf oplossingen bedenken en eigen initiatief tonen. Bovendien kunnen wij, als we goed naar de kinderen kijken en luisteren, ook veel van hen leren.
Kruipspelletjes
- jij gaat toveren: hatsiekieleklielknatsiebom, bimbambosie paardenblom, ik maak van jullie allemaal …… hondjes (kruipen en blaffen), poesjes (kruipen en miauwen), muisjes (kruipen en piepen) enz. Je kunt allerlei dieren de revue laten passeren en de kinderen naar hartenlust laten kruipen. Je kunt dit spelletje op alle momenten van de dag, als je even tijd hebt, doen.
- de kinderen doen hun ogen dicht, jij verstopt een voorwerp, dichtbij de grond en de kinderen moeten het al kruipend zoeken.
- laat de kinderen ook onder de tafels door kruipen, tussen een rij stoelen door of aan een kant slalom om stoelen heen en onder de tafels door terug. Dit zijn maar voorbeelden en je kunt zelf kijken wat voor jouw situatie geschikt is.
Voor deze spelletjes heb je meer ruimte nodig
- jij gaat met je benen uit elkaar staan en de kinderen kruipen achter elkaar tussen jouw benen door. Als je de kinderen in een grote boog/cirkel laat kruipen, blijven ze in beweging en krijg je geen opstoppingen. Opstoppingen geven stilstand en dat willen we voorkomen.
- laat de kinderen ook tussen de benen van andere kinderen door kruipen
- laat de kinderen rondkruipen, houd een voorwerp met uitgestrekte handen voor je, laat de kinderen langs kruipen en het voorwerp aantikken. Hoe kleiner het voorwerp, hoe preciezer ze moeten focussen en hun hand op de goede plek moeten krijgen.
- nog kleiner wordt het oppervlak dat ze aan moeten tikken als je je wijsvinger uitsteekt. De kinderen tikken met het topje van hun wijsvinger het topje van jouw wijsvinger aan. Hiervoor moeten ze goed focussen, precies zien waar jouw vinger in de ruimte is en dan precies weten hoe ze hun vinger moeten sturen.
- je kunt allerlei voorwerpen gebruiken om het kruipen interessanter te maken: onder de tafel door, door een kruiprol, door een hoepel die omhoog gehouden wordt enz. Je kunt zelfs een heel kruipparcours uitzetten. Daar heb je natuurlijk wel meer ruimte voor nodig. Wel pas doen als de kinderen met het gewone kruipen al veel oefening hebben gehad. Een parcours geeft meer variatie en vraagt aanpassing. Voor het zelfvertrouwen van de kinderen is het belangrijk dat ze een goede basis hebben om daar vervolgens op de kunnen variëren.
- kruiptikkertje; jij bent de poes en de kinderen zijn muisjes die van de ene kant naar de andere kant van het lokaal willen komen. Ze moeten wel snel kruipen want het poesje kan ze zomaar tikken. Getikte kinderen blijven gewoon meedoen want zij hebben de oefening meestal het hardst nodig. Laat ook de kinderen om beurten poesje zijn. Je zou het eerste getikte kind poesje kunnen laten zijn. Dat kind krijgt dan meer oefening met kruipen
- met een bal over de grond rollen of naar elkaar toe rollen. Rolt de bal te ver dan moet die al kruipend gehaald worden
- maak een doel van bijvoorbeeld 2 stapeltjes tijdschriften of zoek andere voorwerpen die geschikt zijn om een doel te maken. Laat de kinderen een bal tussen de twee “doelpalen” door rollen. De bal moet al kruipend opgehaald worden. De bal kan ook tussen de “doelpalen” van de een naar de ander gerold worden. Hoe dichter de “palen” bij elkaar staan hoe beter er gemikt moet worden. Op deze manier worden meerdere vaardigheden tegelijkertijd geoefend
- laat de kinderen een doel van 2 Tootietorens maken. Komt de bal tegen de “doelpaal” en valt die om dan krijgen de kinderen meteen oefening in het bouwen van Tootietorens en hoe ze die kunnen bouwen zodat ze minder snel opvangen. Niet uitleggen maar wacht tot de kinderen daar zelf mee komen.
- laat kinderen veel op de grond spelen. Dit stimuleert het kruipen en de ontwikkeling van de nekspieren
- verzin andere tik- rol- en kruipspelletjes