Zo Leren Kinderen Leren

Oriëntatie in de ruimte

De meeste mensen doen dat voor het grootste deel door middel van hun ogen. Tenzij je blind of slechtziend bent natuurlijk want dan gebruik je andere zintuigen veel meer om het gemis aan visuele informatie te compenseren.

Om je goed in de ruimte te kunnen oriënteren is het belangrijk dat je ogen goed samen kunnen werken. Doen ze dat niet dan kan het zijn dat je moeite hebt met diepte zien of dat je geen stabiel beeld van de wereld krijgt. Dingen om je heen lijken te bewegen en je hebt moeite om je blik op bijvoorbeeld een punt in de ruimte te richten.

Voor een goede oriëntatie in de ruimte is het belangrijk dat je bewust bent van je eigen lichaam en de delen ervan. Je lichaam is immers je basis van waaruit je de wereld ingaat. Ken je je eigen lichaam onvoldoende dan is die basis onvoldoende (veilig) om met vertrouwen de wereld te gaan verkennen.

De ruimte om je heen heeft te maken met:

  • afstand: hoe ver zijn voorwerpen, mensen, muren enz. van mij verwijderd
  • welke richtingen zijn er: vooruit, achteruit,  omhoog, omlaag, schuin naar voor enz.
  • andere ruimtelijke begrippen zoals boven, onder, binnen, buiten, erin, eruit, vooraan, achteraan, in het midden, hier, daar enz.
  • er zijn voorwerpen op plekken die ik niet kan zien bijvoorbeeld: mijn bed is nog steeds in mijn slaapkamer, ook al kan ik het nu niet zien.
  • welke plek neem ik zelf in de ruimte in, wat is mijn positie t.o.v. mijn omgeving

Als je naar kinderen, die aan het spelen zijn, kijkt dan zie je dat ze onbewust constant de ruimte om hen heen aan het verkennen zijn. Ze vinden het heerlijk om bijvoorbeeld tenten te bouwen waar je in kunt kruipen, gaten te graven waar je in kunt zitten, tafels waar je onder kunt kruipen, muurtjes waar je op kunt klimmen en ga zo maar door. Die ervaringen hebben ze heel hard nodig om alle basisbegrippen van ruimte (en tijd) te ervaren en als basis voor hun hele functioneren te veroveren. Zo’n diep dat graven, dat duurt lang …….

Wetenschappelijke publicaties

Max-Planck-Gesellschaft (2010, April 1) Children use space to think about time.