Zo Leren Kinderen Leren

Wetenschappelijk onderzoek

Omdat ik in de praktijk zie dat kinderen die leerproblemen hebben in de meeste gevallen ook motorisch niet goed genoeg ontwikkeld zijn, vraag ik me al jaren af waarom voor deze relatie maar zo weinig aandacht is. Daarom heb ik het plan opgepakt om te proberen hier meer aandacht voor te krijgen. Ook wilden ik voor de werking van het materiaal waar ik mee werk meer wetenschappelijke onderbouwing hebben maar dat is voor de rest van mijn verhaal niet relevant. NB: het materiaal is inmiddels in principe niet meer verkrijgbaar. Mocht er dringende behoefte aan zijn, neem dan contact met mij op via de contactpagina van deze site.

Ik ben op zoek gegaan en via-via zijn we met de Radboud Universiteit in Nijmegen in contact gekomen. Vanaf medio 2007 en in de eerste helft van 2008 heb ik, samen met de Radboud Universiteit een onderzoek opgezet naar de relatie tussen motoriek en leerprestaties op school.

Er hebben vier masterstudenten aan dit onderzoek meegewerkt. Die zijn inmiddels afgestudeerd orthopedagoog. Hun scripties, waarin ze het onderzoek uitgebreid beschrijven, zijn onder de links (aan de rechterkant) op mijn weblog http://kinderenlerendoorspelen.blogspot.com te vinden en te downloaden.

Voor het onderzoek hebben we 37 kinderen uit groep 3 van een “gewone” basisschool gevraagd om een aantal taken te doen. Een deel van die taken bestond uit opdrachten waarmee hun motorische vaardigheden werden getest; dit waren handvaardigheid, balvaardigheid en evenwicht. Een ander deel had met het schoolse leren te maken en betrof onder andere lezen, spellen en rekenen, en daarnaast ook aandacht, een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen leren. 

In de onderstaande tabel staan de uitslagen van de relaties tussen de motoriektaken en de schoolse vaardigheden. Wanneer er achter het getal een sterretje staat, betekent dit dat er samenhang is gevonden tussen die motorische vaardigheid en die specifieke schoolse vaardigheid.

Motoriektaken Lezen Spellen Aandacht Rekenen 
Handvaardigheid .35 * .41 * .47 * .11 
Balvaardigheid .38 * .62 * .50 * .19 
Evenwicht .49 * .27  .22 .21

* betekent in de statistiek dat deze waarde significant is.

Wat wordt er bedoeld met een samenhang? Samenhang betekent dat kinderen die goed waren op de motorische taken een grotere kans hebben ook goed te zijn op deze schoolse taken, en kinderen die zwak zijn in motoriek hebben een grotere kans ook zwak te zijn in lezen en spellen. In ons onderzoek konden we geen relatie aantonen tussen motoriek en rekenen Dat wil niet zeggen dat deze ook helemaal niet bestaat; het kan namelijk ook zijn dat de gebruikte rekentest niet gevoelig genoeg was.

Om de getallen iets beter te kunnen begrijpen, het volgende. De waarden van de samenhang kan liggen tussen 0 en 1,0 (strikt genomen tussen -1 en +1, maar dat is hier niet van belang). Hoe dichter het getal bij 1,0 ligt hoe sterker de samenhang. Als het getal daadwerkelijk 1,0 zou zijn, dan betekent dit dat het kind met de beste motorische vaardigheid ook de beste prestaties op school zou hebben, en het kind met de slechtste prestaties op motoriek ook de slechtste schoolprestaties. Het feit dat de getallen variëren tussen .11 en .62 laat zien dat het geen “als-dan-verband” is.

Hoe hoger het getal hoe sterker de relatie. Anders gezegd. De kans dat een kind met een goede balvaardigheid ook goed kan spellen is groter (.62) dan dat deze ook goed kan lezen (.38). Interessant is om op te merken dat motoriek ook samenhangt met aandacht. Kinderen die motorisch goed ontwikkeld zijn hebben een grotere kans ook goed te scoren op een aandachtstest. 

Het was al bekend dat kinderen in het speciaal onderwijs, bij wie het leren vaak moeizaam verloopt, vaak een (veel) minder goed ontwikkelde motoriek hebben. Dat deze relatie nu ook is aangetoond bij kinderen van een “gewone” basisschool is een nieuwe wetenschappelijke bevinding. 

Om wetenschappelijk gezien harde conclusies te kunnen trekken moet er echter nog veel meer onderzoek gedaan worden, maar het begin is gemaakt. Leerkrachten en therapeuten zien in de praktijk deze relatie dagelijks. Om het voor de wetenschap als een feit te laten gelden, moet het eerst “keihard” gemeten zijn, dan pas is de dagelijkse waarneming in de ogen van de wetenschapper bewezen.

Voor de Radboud Universiteit is dit resultaat in ieder geval opmerkelijk genoeg om in de toekomst verder te gaan met dit onderzoek.

Tot zover een stukje “taaie kost” maar die is nodig om je te laten zien dat een goede motorische ontwikkeling wel degelijk invloed kan hebben op de leerprestaties van je kinderen. 

Met mijn nieuwsbrieven wil ik jou gezichtspunten aanreiken waardoor jij ervoor kunt zorgen dat jouw kinderen een zo goed mogelijke basis hebben om daar verder op te kunnen bouwen. Je geeft ze daarmee in ieder geval meer mogelijkheden om de leerstof die op school aangeboden wordt ook goed te kúnnen begrijpen en verwerken. 

Hartelijke groeten,

Thea