Wat nog meer invloed heeft: ze komen op een leeftijd dat ze door volwassenen (ouders, leerkrachten, opa’s en oma’s enz.) worden beoordeeld en worden ze vergeleken met andere kinderen en wat die wel of niet kunnen. Hoe steviger de basis die kinderen hebben is, hoe beter hun zelfvertrouwen zal zijn. Een goede grove motoriek èn een fijne motoriek zijn belangrijk voor die stevig basis. De grove motoriek heeft te maken met hoe je kind als mens letterlijk in de wereld kan staan. Is de grove motoriek goed ontwikkeld dan kan je kind goed lopen, rennen, springen, huppelen enz. Een goede grove motoriek is ook belangrijk om goed evenwicht te kunnen bewaren waardoor kinderen stabieler in hun lijf zijn. Als je kind zijn lichaam als een stabiele basis heeft dan heeft hij meer kans om zichzelf als een stabiel mens te kunnen voelen. Als je kind zekerder ìn zijn lichaam is dan kan hij ook zekerder vàn zichzelf zijn.
Verder is het voor kinderen belangrijk dat ze een goede verhouding tot de 3-dimensionele ruimte op kunnen bouwen en dat ze hun eigen plaats daarin goed kunnen voelen. Een goede oriëntatie in de ruimte, een goede grove motoriek, een goed evenwichtsgevoel en een goed lichaamsbesef helpen om stabiel in je lijf en in de ruimte om je heen te kunnen zijn.
In de ontwikkeling van de grove motoriek zien we opeenvolgende fases. In iedere fase worden specifieke vaardigheden geoefend. Op deze vaardigheden wordt in de volgende fase weer verder “gebouwd”. Wordt er in de ene fase wat gemist of niet goed genoeg ontwikkeld dan is er voor de volgende fase niet genoeg basis om stevig op verder te kunnen bouwen.
Met de grove motoriek wordt ook de grove oogmotoriek ontwikkeld. Je hebt je ogen nodig om b.v. de ruimte om je heen goed waar kunnen nemen en afstanden te kunnen inschatten. Je tast met je ogen de hele tijd, ongemerkt de ruimte om je heen af. Ook moet je in staat zijn om bewegingen goed te kunnen volgen.
Dat je ogen een grote rol spelen bij de oriëntatie in de ruimte en het houden van evenwicht kun je gemakkelijk zelf testen. Ga op een been staan en als je stabiel staat, voel dan hoe met name je enkel en je voet zich bewegen om jezelf in evenwicht te houden. Sluit je ogen en je zult voelen dat het met je ogen dicht veel moeilijker is om stabiel te kunnen blijven staan.
Het visuele aspect in de motorische ontwikkeling van kinderen krijgt helaas heel weinig aandacht maar is wel degelijk belangrijk. Ik zie dat er veel kinderen zijn die hun visuele vaardigheden onvoldoende hebben kunnen ontwikkelen en daardoor ook b.v. de ruimte om zich heen heel anders kunnen beleven dan dat wij ons realiseren. Op de ontwikkeling van visuele vaardigheden kom ik later nog terug.
Zelfvertrouwen hangt natuurlijk nog van veel andere factoren af. Opvoeding en belangrijke leervaardigheden zoals praktisch inzicht, doorzettingsvermogen enz. dragen er ook veel aan bij. Zoals ik al eerder geschreven heb, hangt in de ontwikkeling van kinderen alles met alles samen.
En dan moeten we het in dit verband weer, ja, weeeeeeer hebben over die tv en computerspelletjes …….. Het kan niet anders. Kinderen die veel tv kijken, kinderen die veel te jong al tv kijken en kinderen die veel computerspelletjes spelen, krijgen onvoldoende kans zich goed in die 3-dimensionele ruimte te leren bewegen en te oriënteren. Ongemerkt gaat veel kostbare tijd verloren aan simpel digitaal vermaak.
Als je tv kijkt, zit je stil en je ogen zijn alleen gericht op het platte oppervlak van het tv-scherm. Niks je ogen instellen van veraf naar dichtbij en terug, niks je evenwicht houden terwijl je aan het spelen of rennen bent, niks je grove motoriek èn je fijne motoriek ontwikkelen enz. Ook als je computerspelletjes speelt, blijf je gefocust op het oppervlak van het scherm. Het enige wat je als kind van je motoriek zo ongeveer ontwikkelt (op een heel eenzijdige manier) zijn je duim en wijsvinger.
De hele ontwikkeling en verfijning van àlle motorische vaardigheden en dus ook de ontwikkeling van het evenwichtsgevoel komen hier ernstig tekort. En we weten het ………… vaardigheden die onvoldoende kunnen worden geoefend worden ook onvoldoende ontwikkeld.
Kinderen veel zelf actief laten zijn is belangrijk voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen
Hoe meer kinderen vanuit het zelf DOEN veel eigen ervaringen op hebben kunnen bouwen, een goede grove motoriek èn een goede fijne motoriek hebben kunnen ontwikkelen, hoe zekerder ze van zichzelf en in zichzelf zijn, des te meer kans ze hebben om een goed zelfbeeld te ontwikkelen en dus ook “zelf-vertrouwen”. Hoe meer de kinderen o.a. praktisch inzicht, doorzettingsvermogen en concentratievermogen (zie vorige berichten) hebben ontwikkeld, hoe beter ze de dingen in kunnen schatten, hoe minder ze met “trial-and-error” dingen hoeven uit vinden en hoe zekerder ze van zichzelf worden.
Dat is logisch!. Als je dingen goed in kunt schatten en als je weet hoe de dingen zich in de wereld gedragen, dan is de kans dat je voor hele grote verrassingen komt te staan veel minder groot dan wanneer je nog maar heel weinig eigen ervaring op hebt gedaan. Er zijn ècht kinderen die nauwelijks weten hoe ze aan (voor ons) simpele opdrachten moeten beginnen. Wat doen wij dan? We gaan ze helpen of het voor hen doen waardoor ze de broodnodige oefening nog steeds niet krijgen. Ze komen dan steeds meer in een gevoel van “het niet kunnen” terecht en dan wordt er geen zelfvertrouwen meer opgebouwd.
Rond de tijd dat kinderen naar de basisschool gaan begint er een steeds groter sneeuwbaleffect te ontstaan. Dat kan in positieve zin maar ook in de negatieve zin. De kinderen waarvan de grove motoriek èn de fijne motoriek in voldoende mate ontwikkeld zijn, hebben een flinke voorsprong t.o.v. de kinderen die dat niet hebben. En er is een flinke kans dat die op school steeds groter wordt.
De kinderen die nieuwe dingen snel oppakken, leren veel gemakkelijker. Zij zullen steeds meer bevestiging krijgen, het leren leuk gaan vinden en daardoor ook steeds meer nieuwe dingen eerder en gemakkelijker aan gaan pakken. Zij weten: als ik iets wil of moet doen dan kan ik het ook. Dat is natuurlijk een prima basis om steeds meer zelfvertrouwen te kunnen ontwikkelen.
Kinderen met leerproblemen zijn vaak motorisch niet vaardig genoeg. Omdat ze minder vaardig zijn en vaak ook minder goed kunnen terugvallen op eigen ervaring zullen ze meer moeite hebben om taken binnen het leren op de basisschool goed te kunnen doen.
Het risico is heel groot dat daar het sneeuwbaleffect de andere kant uit gaat werken. De kans is heel groot dat ze niet goed weten hoe ze dingen aan moeten pakken, dat ze niet goed geleerd hebben hoe ze zelf tot leren kunnen komen en ze zijn vaak, motorisch gezien, ook niet goed in staat om de dingen die ze moeten doen ook te kùnnen doen. Alles bij elkaar zijn dat teveel dingen die hun verdere ontwikkeling behoorlijk in de weg kunnen staan. Dat werkt door op allerlei gebieden en zeker ook op hun zelfvertrouwen.
Hoe ouder deze kinderen worden, des te groter kunnen de gevolgen voor het zelfvertrouwen zijn. Kleine kinderen hebben nog de natuurlijke drang om simpele dingen zo vaak te oefenen tot ze het kunnen. Oudere kinderen zijn vaak “te groot”geworden waardoor ze die simpele dingen, die voor een goede basis voor het motorisch functioneren belangrijk zijn, niet meer intensief oefenen. Achterstanden worden daarom ook niet meer gemakkelijk ingehaald.
De tijd dat je als kind bv. talloze keren een toren van blokken had kunnen bouwen en die weer om had kunnen gooien komt niet meer terug als je al 8 0f 9 bent. Je hoort soms ouders nog vertellen dat hun al wat grotere kind speelt als een klein kind. Ze maken zich daar zorgen over. In zijn algemeenheid zou ik zeggen: “Prima, laat je kind dat vooral nog veel doen omdat het blijkbaar zelf voelt dat het dit nog nodig heeft”.
Voor ieder onderdeel in de ontwikkeling van kinderen is een soort “kritieke fase” waarin specifieke vaardigheden intensief geoefend moeten worden. Is die fase voorbij dan komt die niet meer vanzelf, in die vorm, terug. Gemist blijft dus in veel gevallen helaas echt “ge-mis-t”. Het kind moet dan op een wankele basis verder bouwen. Onbewust wordt dat gevoeld en kan het kind niet zeker van zichzelf worden, kan het niet op zichzelf vertrouwen. Het heeft dus geen “zelf-vertrouwen”.
Er ontstaat dan een flinke kans dat deze fundamentele onzekerheid tot faalangst uit gaat groeien. Door aan de motorisch basis van kinderen en o.a. aan het krijgen van praktisch inzicht te werken, help je kinderen meer zekerheid in zichzelf te vinden. Daarbij is belangrijk dat je aan het zelfgenererend leervermogen van kinderen werkt zodat ze via de motoriek, het ZELF DOEN, leren hoe ze zelfstandig kunnen gaan leren. Weet je nog? Want alles hangt met alles samen.
Daarom is ècht spelen en zelf actief bezig zijn voor kinderen heel belangrijk. Het geeft hen dè kans om op een natuurlijke en vanzelfsprekende manier ongelooflijk veel vaardigheden, die voor het leren op de basisschool heel belangrijk zijn, tegelijkertijd te oefenen. Het belang van spelen voor kinderen wordt zwaar ondergewaardeerd.