Onder fijne motoriek verstaan we de bewegingen die je met je handen kunt maken zoals schrijven, knippen, kralen rijgen enz.
In het algemeen wordt gesteld dat de motoriek zich van grof naar fijn ontwikkelt.
In de praktijk zien we dat kinderen de dingen veel meer naast elkaar ontwikkelen en is het meer een kwestie van accenten die in de ene periode meer op het een en in de andere periode meer op het ander komen te liggen.
Eerst begint een kind te rollen, dan te zitten, te kruipen en te lopen. In het begin zijn deze bewegingen vaak nog grof en minder goed gecontroleerd maar in de loop van de tijd wordt het bewegen steeds gerichter en raken de verschillende delen van het lichaam beter op elkaar afgestemd. Er ontwikkelt zich harmonie en efficiëntie en het kind is steeds beter in staat om precieze bewegingen te maken. Denk maar aan het dansen of schaatsen. Tegelijkertijd begint het dingen te pakken en te voelen en daar begint de fijne motoriek zich ook al te ontwikkelen.
Je vingers zijn het verlengstuk van je armen en handen. Het is belangrijk dat je eerst je armen en handen goed onder controle hebt zodat je in het verlengde daarvan je vingers effieciënt en precies kunt bewegen. Denk maar aan het leren schrijven. Daar is nogal wat beheersing van je handen en vingers voor nodig. Je moet weten hoe stevig je je potlood of pen vast moet houden en je moet tegelijkertijd hele kleine, precieze bewegingen kunnen maken om de letters op papier goed te kunnen vormen. Je ogen (ook motoriek) moeten de fijne, kleine bewegingen goed kunnen volgen en ondersteunen anders zie je niet goed wat je doet. Op het lijntje of rechte regels schrijven bijvoorbeeld.
Om je taken op school goed uit te kunnen voeren heb je dus handen en vingers nodig die je goed kunt besturen en die fijne, kleine bewegingen kunnen maken. Daarom is een goede fijne motoriek essentiëel voor o.a. het leren schrijven.