Het opbouwen van een woordenschat is heel belangrijk. Hoe meer woorden je kent hoe beter je de woorden die je moet leren lezen kunt herkennen en begrijpen. Verder kun je jezelf beter uitdrukken simpelweg omdat je meer woorden tot je beschikking hebt om (genuanceerd) te kunnen vertellen wat je bezig houdt.
Je woordenschat heeft ook te maken met de wereld om je heen te leren kennen. Als je de dingen om je heen leert kennen en benoemen kun je steeds meer verbanden gaan leggen. Als je de volgende keer hetzelfde tegenkomt, of iets soortgelijks, dan heb je de ervaring van de vorige keer om deze nieuwe situatie ook beter te begrijpen. Dat is goed voor je gevoel van autonomie en zelfvertrouwen.
Een grote woordenschat stelt je ook beter in staat om anderen te begrijpen. Stel je weet niet wat een radijsje is. Je gaat ergens spelen en de moeder vraagt of je radijsjes lust. Jij zegt maar “ja” want je durft niet te zeggen dat je niet weet wat dat is. Vervolgens krijg je een schaaltje met een aantal radijsjes erin. Je neemt een hap en schrikt van de smaak maar je durft niet te zeggen dat je ze niet lust. Voor sommige kinderen zal dit geen probleem zijn maar voor andere kinderen kunnen dit soort ervaringen onzekerheid geven waardoor ze niet zo graag meer ergens gaan spelen.